Je kunt goed dingen ondernemen. Je merkt dat je op een voor jou eigen manier reageert op wat mensen tegen je zeggen.
Je kunt ook goed reageren in het moment zelf. Meestal weet je vrij goed wat je wil zeggen. Je communiceert goed en weet wanneer je iets moet zeggen en wanneer juist niet.
OF
Je komt niet in snel actie. Je reageert verschillend per situatie. Je kan heel goed observeren, je hebt snel door hoe iemand communiceert. Je kan zwijgzaam zijn geworden, omdat je vaak merkt dat je niet gehoord wordt. Maar jij weet precies wie de waarheid spreekt en wie niet. Als iemand iets aan jou vraagt, kan je degene verrassen met jouw kennis.